vrijdag 3 september 2010

Reisverslag Peru: Andes gebergte noorden


We vliegen van Lima naar Cusco. Direct van zeeniveau naar een hoogte van 3400 m. We vliegen over besneeuwde bergtoppen. Je voelt niet direct dat je op grote hoogte bent terecht gekomen. Maar na enkele uren kan je een drukkende pijn in het hoofd voelen of misschien wel andere klachten hebben. Bij een inspanning hier begin je onmiddellijk via de mond te ademen. De hotels zijn voorzien van zuurstofmaskers indien het nodig zou zijn. Eigenlijk heeft je lichaam tijd nodig om zich aan te passen aan deze grote hoogte. Wat kan je doen aan deze hoogteziekte? Voor sommigen is een pilletje nodig, voor anderen een biertje. En de locale bevolking zal misschien op de cocabladeren kauwen. Je komt hier sowieso in een andere wereld aan.

Er is geen bagageruimte deze keer in de bus. Alle bagage werd op het dak van de bus gezet. Gelukkig is het nu in deze periode geen regenseizoen. Zoals het reeds op de bus staat (“Aventura Latino Americana”), zal het hier in de Andes een avontuur worden. We verwelkomen hier Selia, de locale gids.

Het Andes gebergte is de langste bergketen van 7000 km lang en is de 2de hoogste van de wereld na de Himalaya. Het woord Andes zou van het Spaans “Andenes” komen, wat betekend landbouwterrassen. Ja, deze gaan we hier ook zien.

We zijn eerst gereden naar een plaats waar we een prachtig overzicht hebben over de stad Cusco. Deze oude Incahoofdstad is de meest bezochte stad in Peru. Cusco, dat “navel van de wereld” betekent, was het centrum van het grote rijk van de Inca’s, het Tawatinsiyu (rijk van de vier windstreken). De oude stad werd gebouwd in de vorm van een poema, het heilige symbool voor kracht en macht. Van hieruit kan men op de heuvel rond Cusco oa “Viva el Peru” lezen en kan men ook een getekend schild zien, zoals op de Peruaanse vlag. Cusco ligt op een hoogte van ongeveer 3300 m.

Ik zag hier ook een kruis staan dat men aangekleed heeft. Men gelooft dat Christus terug tot leven zal komen. Men dacht dat hij een Inca was.

Hier duiken ook de alpaca’s en de lama’s op. De alpaca’s hebben een korte hals en een korte staart. De lama’s hebben een hoge hals en een staart van het lichaam weg. Je kan ze in verschillende kleuren en geuren tegenkomen. Kom er zeker niet te dicht bij of ze gaan spuwen. De Spanjaarden noemden hen de schapen van de Andes. De locale bevolking zei in hun taal “We verstaan U niet”, wat klonk als “lama”. Zo is de benaming van de lama geboren.

Dicht bij de stad Cusco vinden we het complex Sacsayhuamán, een Incabouwwerk en meesterstuk van de steenhouwkunst. Het archeologische complex vormde de kop van de poema, de koninklijke paleizen stonden in de middensectie van het dier en de edelen hadden hun woonverblijven in het staartgedeelte. De stad beschikte over een geavanceerd systeem voor watervoorziening, verharde wegen en een uitgesproken architectuur.

Het fort dat we hier zien is bijzonder vanwege de langgerekte Incamuren die op drie platforms boven elkaar evenwijdig door het landschap kronkelen. De 3 platforms verwijzen naar de 3 werelden in de kosmos. Waarschijnlijk had het fort een religieuze betekenis, hoewel het ook een militaire functie gehad zou kunnen hebben. De zigzagvorm van de muren geeft mogelijk de tanden van de poema weer omdat Sacsayhuamán de kop vormde van de poema waarvan de stad Cusco het lijf was. Er zou een belangrijke tempel gestaan hebben voor de verering van hemelse godheden. De onderste stenen van het fort zijn gigantisch, de zwaarste weegt wel 140 ton. De stenen zijn afkomstig van een rotswand die 3 km van het complex ligt. Hoe de Inca’s deze stenen destijds hebben kunnen uitkappen, verplaatsen en de vormen precies aan elkaar hebben weten te passen, blijft een groot raadsel. Je kan gewoon geen gaten vinden tussen de grote stenen. Er is gewoon niets tussen te krijgen. De stenen vertonen praktisch geen versieringen of inscripties, maar zijn hoofdzakelijk glad gepolijst. Er waren vroeger geen bomen aanwezig. Nu zie je Eucalyptusbomen, maar die zijn op een later tijdstip (19e eeuw) geplant. Misschien hebben ze de grote stenen met behulp van verschillende kiezelstenen verplaatst. Eigenlijk hebben we de teletijd machine nodig van professor Barabas om het te weten.

Op een heuvel zien we nog een Christusbeeld staan, dat doet denken aan het Christusbeeld in Rio de Janeiro in Brazilië. Er zijn hier genoeg verkopers te vinden om allerlei spullen te kopen zoals hoedjes, alpaca producten, kettingen, poppen, tassen, enz….

Een beetje verder komen we aan bij Qenko. Deze Incaconstructie is redelijk goed bewaard gebleven dankzij het feit dat ze deels ondergronds is aangelegd en de kalkhoudende rotsen die het beschermen een vrij constante vochtigheidsgraad hebben. Het complex bestaat onder meer uit een amfitheater, een offerplaats en een serie aquaducten. De naam Qenko staat voor “labyrint” of “zigzag”, wat toe te schrijven is aan de zigzag liggende tunnels die delen met elkaar verbinden. Het werd gebouwd rond 1500 en wordt beschouwd al een heilige plaats waar men ceremoniën uitvoerde ter ere van de godheden van de zon, de maan en de sterren. In het labyrint zelf kon je een offerblok zien.

In een boom hingen hier 2 poppen. Dit doet men normaal als het carnaval is. Soms doet men deze poppen niet weg en laat men ze hangen.
Soms hebben de Peruanen rare gedachten. Ze willen eigenlijk hun land verlaten voor een beter leven ergens anders. Na middernacht 1 januari, gaan ze met een volle valies rond hun huis lopen en ze geloven dat het deze keer wel zal lukken om Peru te kunnen verlaten.
Een andere rare gewoonte is dat ze tijdens de kerstperiode geel onderhoed of lingerie kopen en dragen. Rare jongens toch! Nu ja, een beetje feest tijdens de feestdagen mag wel.

Toen de Spanjaarden Cusco in 1534 veroverden, stonden ze perplex van de pracht van de stad. De tempels en paleizen van de Inca’s werden omgebouwd tot herenhuizen en er verrezen kerken in de Spaanse koloniale stijl. Spaanse bouwwerken werden veelal opgetrokken op de fundamenten van de Incapaleizen, uit praktische overwegingen, maar ook om de Spaanse overwinning duidelijk te tonen. In Cusco is nog steeds goed te zien, hoe de onderste muurgedeelten van veel huizen uit Incamuren bestaan. De stad ontwikkelde zich langzamerhand tot een stad van mestiezen (kinderen van Spanjaarden en Peruanen), zichtbaar zowel in de architectuur als in de cultuur. Een enorme aardbeving verwoeste de stad in 1650 voor een groot deel. Dit leidde uiteindelijk tot de wederopbouw in een nieuwe Cuscostijl met veel houtsnijwerk en schilderingen.

Eerst zijn we gaan eten in het restaurant Inkanato. In dit restaurant kom je direct in de Inca sfeer terecht. Het personeel in dit restaurant is gekleed zoals het was bij de Inca’s vroeger.
Ook de borden en de drinkbekers, de versieringen op de wanden van het restaurant brengen U dichter bij de leefwereld van de Inca’s. Je kon wel de keuken inkijken. De vlam zat al direct in de pan. Maar het alpaca stukje vlees dat we koninklijk geserveerd kregen smaakte wel.

Vervolgens hebben we naar het centrale plein “Plaza de Armas” gewandeld. Dit is een schitterend plein dat wordt omgeven door verschillende historische bouwwerken. Aan de ene kant van het plein staat de prachtige kathedraal, geflankeerd door twee kerken. Aan de andere kant bevindt zich een imposante jezuïetenkerk. Aan de overig twee kanten staan koloniale gebouwen met zuilengalerijen waarin vele restaurants, bars en discotheken verscholen zitten. De talrijke koloniale arcaden, plantsoenen en kleine zijstraatjes verlenen dit plein een ongekende charme. In de tijd van de Inca’s heette dit plein Huacaypata (plein van de strijder). Het was een ceremoniële plaats waar elk jaar het feest van Inti Raymi werd gevierd. Dit was een Inca feest ter gelegenheid van de zonnewende en vindt plaats in juni. Dit feest werd vroeger door de Spanjaarden afgeschaft, maar in 1944 hebben ze dit feest terug ingevoerd. Overdag wemelt het hier van de schoenpoetsers, oude indiaanse vouwen of meisjes, die proberen om oa wollen armbanden, pull-overs en mutsen van alpacawol aan de bezoekers van de stad te verkopen. Je hebt ook vanaf dit plein uitzicht op de omringende heuvels en bergen. De banken midden op het plein nodigen uit om in alle rust te genieten van de drukte.

Voorlopig geen tijd voor ons om te rusten op de banken. Eerst zijn we binnen in de kathedraal en de 2 geflankeerde kerken gaan kijken. De kathedraal staat dan ook op een verhoogd plateau dat via trappen bereikbaar is. Zowel binnen als buiten overheerst de renaissancestijl. Dit kerkencomplex is zeer rijkelijk versierd. Direct schittert het goudkleurige altaar (uit bladgoud) met zijn verschillende heiligenbeelden en schoonheid in onze ogen. Binnen is veel houtsnijwerk in ceder- en elzenhout. De huizenhoge muren hangen vol met grote schilderijen. Er zijn oa schilderijen van de bisschoppen van Cusco. Bekende kunstenaars droegen bij aan de kunsthistorische waarde van dit godshuis. Kerkvorsten hebben in het neoclassicistische zilveren altaar een hele ton zilver laten verwerken. Opmerkelijk was de geschilderde vrouw op een wand, waarbij je het gevoel had dat ze je aankeek. Ga je aan de andere kant staan onder een andere hoek, dan merk je dat je nog steeds aangekeken werd door deze vrouw. Echt indrukwekkend is dit kerkencomplex.

Eerst mochten de indianen van de Spanjaarden niet in de kerken komen. De indianen kregen later van de Spanjaarden de toelating om toch in de kerken te komen. Ze waren gefascineerd door de spiegels in de kerk. Ze konden hun eigen zien. Zo ontstond er een handel tussen de Spanjaarden en de indianen. De Spanjaarden kregen goud en de indianen kregen hiervoor spiegels.

In de stad kon je op verschillende plaatsen een vlag zien hangen met verschillende gekleurde strepen.

Verder zijn we via kleine zijstraatjes naar een dominicaanse kerk en klooster geweest. (Convento de Santo Domingo). Het staat op de fundamenten van de destijds meest grandioze tempel van het Incarijk, nl Coricancha. Het was de voornaamste aan de zonnegod gewijde tempel in Cusco. Het was de tempel van zonnegod Inti. Coricancha betekent “gouden hof”, omdat het hele bouwwerk met goud was bekleed. Van alle pracht zijn nu echter alleen nog de kale muren te zien. Je kan hier voorbeelden zien van vroegere muurdecoraties in de koloniale tijd. Binnen in de tempel kan je een nis zien, dat dienst doet als bewaarplaats. In de vele nissen stonden vroeger godsbeelden. Een gat in de muren doet dienst als raam. Je kan de symmetrie zien tussen de schuin lopende muren langs weerszijden. Er zijn nog stukken van een muur zichtbaar, die zorgde voor de omwalling. In de Coricancha werden de mummies van verschillende Inca’s bewaard. Gehuld in kostbare kleding en overladen met sieraden werden ze in processies aan het volk getoond. De tempel was ook een centrum voor religieuze ceremonieën en diende als observatorium voor de astrologen van de Inca’s.

Het klooster beschikt over waardevolle doeken uit de 17de en 18de eeuw. Er zijn veel muurdecoraties: schilderijen met afbeeldingen van heiligen, dikwijls omringd door symbolen van de Inca’s, zoals de zon en de maan.

Deze stad straalt volgens mij in zijn geheel toch iets aparts uit, een zekere charme.

Nadien ben ik zelf nog eens door de stad gelopen. Je kan hier ook een bus zien die grotendeels uit hout was gemaakt. Deze bus paste wel degelijk in het plaatje van Cusco. Zo ben ik terechtgekomen op een overdekte markt en in de straten verder zaten de vrouwen op de grond naast elkaar hun groenten, vruchten of bladeren te verkopen. De goederen liggen soms in een kruiwagen. Deze markt had wel een aparte sfeer. Ik zag hier zelfs iemand op een brommer, die 3 grote gasflessen vervoerde. De gasleverancier aan het werk.

De vrouwen lopen hier rond in hun traditionele klederdracht. Ze dragen een draagdoek waar ze hun gekochte goederen in doen of waar ze zelfs hun kinderen mee vervoeren. Verder dragen ze een hoge witte hoed, een bolhoed of een andere hoed. Het zijn vooral de oudere vrouwen die dit dragen. Jonge vrouwen in de straten dragen gewone doorsnee kledij en dus geen traditionele klederdracht. De traditionele klederdracht voor mannen in de Andes is een poncho.

Soms komen ze hier met hun kleine schaapjes of transporteren ze hun lama tot in het stadscentrum. Zo kunnen toeristen tegen betaling een foto nemen. Het viel mij op dat sommigen enorm moesten lachen als ze een foto van zichzelf zagen op mijn fototoestel.

’s Avonds zijn we gaan eten in een restaurant. De klanten kunnen weer kijken binnen in de keuken. Er was hier een grote activiteit merkbaar: veel geroep van de vrouwelijke chef kok en de vlam zat weer in de pan.

Nadien hebben we nog eens een kijkje gaan nemen welk volk er zich op dit late uur op het plein bevond. Eventjes de sfeer gaan opsnuiven. De Colombiaanse drugdealers ben ik niet tegen gekomen, alhoewel ze hier wel rondliepen. Andere tijdstippen lokken nu eenmaal andere mensen naar het plein en er gebeuren andere activiteiten. De erotica centra voor erotische body to body massages, de locale dancings openen nu hun deuren. Er liepen hier wel veel universiteitsstudenten, verkleed als Spaanse conquistadores, die een soort bijeenkomst aan het houden waren. Men speelde muziek met gitaren op het plein. Op dit uur, worden de heuvels nu bedekt door lichtjes, wat een adembenemende blik biedt op de omgeving. Het toont hoe Cusco in een soort kom tussen de bergen is gebouwd.

Het viel mij ook op dat er langs de straten nog winkels om 22u ’s avonds open waren. Je voelde dat tijdens de avond je niet meer met een T-shirt moet rondlopen, maar een pull en een vest kan gebruiken. De temperaturen dalen hier snel naar beneden nadat het donker wordt.

De volgende ochtend, vroeg opstaan om richting Machu Pichu te vertrekken. Om vijf uur ’s morgens in het donker kom je al mensen tegen die aan het joggen zijn. Het is de gewoonte hier om voor deze activiteit vroeg op te staan, nl om 4 uur ‘s morgens.

We rijden naar de heilige vallei waar de rivier Urubamba stroomt. Dit is de tweede belangrijkste rivier van Peru. We komen aan in het dorp Ollantaytambo. Hier eindigt ook de asfaltweg door het heilige dal. Hier vlak bij ligt het station, waar we de blauwe trein nemen van “Peru rail”. Er zijn twee treinmaatschappijen die op deze spoorweg rijden. De andere maatschappij is “Inca rail”. Je kan plaatsnemen op de aangegeven plaats in de trein. Tijdens de treinrit krijg je ook een maaltijd aangeboden in een mandje. Op de trein hoor je de panfluitgeluiden of andere Peruaanse muziek uit de Andes. De trein vertrekt op tijd en kronkelt zich nu langs de Urubamba rivier op een rustig tempo. Soms is de stroming van de rivier wat wilder. Je kan op sommige plaatsen stukken van de bergwand zien die afgebrokkeld zijn en in de rivier zijn terechtgekomen. Begin dit jaar was de stroming zo hevig dat de afgebrokkelde stukken, door de hevige stroming van de rivier, op de spoorweg terechtkwamen. De treinen konden toen niet meer rijden en hierdoor zaten er toeristen vast in Machu Picchu. Langs beide kanten kan je de bergketens bewonderen met indrukwekkende bergtoppen en spectaculaire uitzichten. In dit hooggebergte kan je enkele besneeuwde toppen zien. Je passeert de bergtop “La Veronica” die 5750m hoog is. Er is één treinspoor langs de rivier. Op sommige plaatsen zijn er twee treinsporen naast elkaar, waar de treinen uit beide richtingen elkaar kunnen kruisen. Eén van beide treinen moet hier wachten op de andere. We passeren een waterkrachtcentrale en eveneens in de bergflanken kan je al overblijfselen zien van een vroegere Inca stad. Langs de spoorweg liepen er ook dragers (back packers), mensen met een grote rugzak. We komen met de trein aan in het dorpje Machu Picchu, beter bekend onder de naam Aguas Calientes. Er zijn geen wegen die je naar dit dorpje brengen. De bussen, die je hier kan zien, zijn hier ook per trein gekomen.

Hier staan er bussen klaar om ons omhoog te brengen naar de ingang van de tempelstad. De bussen brengen ons in 20 minuten ongeveer 400 meter hoger. Machu Picchu is verscholen op een hoogte van 2350m. Bovenaan zien we in het dal nog de rivier Urubamba stromen. De Spanjaarden hebben vroeger de Inca stad nooit ontdekt, omdat vanuit het dal Machu Picchu met geen mogelijkheid is waar te nemen.

Op 14 juli 1911 ontdekte een groep wetenschappers van de Universiteit van Yale (USA), onder leiding van Hiram Bingham, als eerste westerlingen Machu Picchu. De bewoners van de streek kenden het complex en lieten er hun lama’s grazen, maar zij hadden nooit kunnen vermoeden dat de ruïnes die tot hun leefwereld behoorden zo’n grote belangstelling zouden wekken van westerse archeologen. Bingham bleef echter op zoek naar een andere grote stad, Vilcabamba, waar de laatste Inca’s zich teruggetrokken zouden hebben. Terwijl hij met zijn wetenschappelijke ploeg door de kloof van Urubamba trok, informeerde hij bij veel inwoners van dorpen langs de rivier. Zo ontmoette hij Melchor Arteaga, een inwoner van dit gebied. Deze vertelde hem over een stad in Machu Picchu. De bewoners spreken de taal Quechua. Machu Picchu is Quechua voor “oude berg”. Toen de groep bij de stad aankwam, was deze compleet overwoekerd. Het kostte verscheidene maanden graven voordat de wetenschappers enig inzicht kregen in de omvang en de verschillende sectoren van de stad. De omvang en grootsheid van Machu Picchu worden niet door andere Inca steden in de buurt geëvenaard. De oude stad is gebouwd tussen 1460 en 1470.
De archeologen hebben nooit kunnen achterhalen wat er met de inwoners van Machu Picchu is gebeurd en wanneer de stad verlaten is. Het blijft echter voor de archeologen onduidelijk of de stad louter een religieuze functie vervulde of dat de Inca koningen er soms verbleven. De bevolking van Machu Picchu bestond uit ongeveer duizend personen, afgaande op de circa tweehonderd woningen die er zijn. Rondom Machu Picchu zijn echter dermate veel terrassen aangelegd dat de opbrengst daarvan de behoefte van de bevolking overtrof. Er was een groot aandeel vrouwen die er leefde. Nieuwe ontdekkingen in 1985 ondersteunen de stelling dat Machu Picchu als ceremonieel en eventueel als administratief centrum van een groot gebied functioneerde.

Het archeologische complex dat de stad Machu Picchu vormt bestaat uit twee sectoren: een agrarisch deel en een stedelijk deel. Het agrarisch deel bestaat uit terrassen die tegen de hellingen aanliggen. Deze terrassen dienden in de tijd van de Inca’s twee doelen, namelijk om gewassen op te verbouwen en om erosie van de berg door regens tegen te gaan. De terassen zijn bij de huidige ingang van Machu Picchu goed te zien. Onderaan bevindt zich een groep woningen en op de top staat een grote rechthoekige woning. Misschien hebben die gefunctioneerd als uitkijkposten. In het agrarisch deel van de stad bevinden zich vijf ommuurde ruimtes die waarschijnlijk gefungeerd hebben als opslagplaatsen.
Het stedelijk deel van Machu Picchu is te onderscheiden in een gewoon stedelijk deel en een religieus deel. In het gehele stedelijke gedeelte bevinden zich architectonische onderdelen van een Incastad. De meeste bouwwerken zijn vervaardigd uit graniet. Grote granietblokken met heel veel hoeken en uiteenlopende vormen passen perfect op elkaar. De huizen hadden vermoedelijk steile daken en de deuren zijn trapezevormig. Verder beschikken ze over weinig ramen. Vaak staan de huizen in groepjes rond een binnenplaats en zijn deze groepjes onderling door nauwe steegjes met elkaar verbonden.

Zoals reeds aangegeven trekken in de bouwkunst van de Incacultuur vooral de enorme veelhoekige granieten stenen de aandacht. Ze zijn gladgepolijst en passen zonder enig voegwerk naadloos aan elkaar. Een ander kenmerk van de Incabouwkunst is de trapezevorm, die tot uiting komt in de vorm van de vensters, de deuren en soms zelfs van de pleinen. De Inca’s construeerden hun bouwwerken zodanig dat ze uitstekend bestand waren tegen aardbevingen.

In het centrum van de stad ligt een groot plein, de Plaza Mayor, dat het gewone woongedeelte scheidt van het religieuze en tevens koninklijke gedeelte. Midden op het grote plein kon je de lama’s zien, of de levende grasmaaiers van de Andes. Het gras is hier groen in de zomer en in de winter is het meer geel en dor.

Op een heuvel staat een van de heiligste objecten van de Incacultuur: de Intihuatana. Dit bestaat uit een verticale stenen zuil die een geheel vormt met een stenen basis, die zo groot is als een flinke piano. Intihuatana betekent zoiets als “om de zon vast te houden”. De verticale zuil werpt schaduwen die verschillen per zonnestand en geeft op die manier precies de zonnewenden aan. Tijdens die zonnewenden hielden de priesters een ceremonie bij de Intihuatana om de zon als het ware aan de steen te binden, zodat ze niet verder weg zou gaan.
Je kan hier ook direct de zonnetempel herkennen. Het is een ronde toren met prachtig steenwerk. Aan de voet hiervan ligt een grot die bekendstaat als de koninklijke tombe. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat het hier gaat om een astronomische observatiepost.

Achter Machu Picchu verrijst de Huayana Picchu (2667m hoog). Deze steile en spitse berg kan je ook beklimmen om een prachtig uitzicht te hebben op Machu Picchu.

In 1533 zette de Spaanse ontdekkingsreiziger Pizarro voet op Inca-grond. Samen met andere conquistadores of veroveraars roofde hij heel wat schatten: nl goud en zilver. De kunstwerken werden vernietigd en de mensen werden tot slaven gemaakt. Bij hun veroveringen hebben de Spanjaarden de stad Machu Picchu niet gevonden. Daardoor heeft men toch nog informatie over de Inca’s kunnen terugvinden en is niet alle kennis verloren gegaan.

Bij het wandelen door deze stad krijg je steeds een andere indruk over het geheel. Ik vind vooral dat het de locatie is die het zo speciaal maakt. Zet de Incastad Machu Picchu met al zijn stenen ergens ander neer en er komen veel minder toeristen op af. Het naar boven rijden met de bus gaf je al een reisorgasme. Gewoonweg prachtig, de schoonheid en de omgeving met begroeide bergtoppen neemt je adem weg. Het was ook zeer goed weer en zonnebrand olie was nodig. Machu Picchu is een goudmijn hier dankzij de toeristen. Toch willen ze hier het aantal bezoekers beperken per dag. Momenteel bezoeken er 450000 toeristen per jaar deze wonderschone plek.

Vervolgens keren we met de bus terug naar het dorpje Aguas Calientes. In een restaurant dat naast de spoorweg ligt hebben we gegeten. De trein passeert hier bijna voor de deur van het restaurant.

Aan de ingang van het restaurant kunnen muziekgroepen optreden. Er komen in de Peruaanse muziek veel verschillende muziekinstrumenten voor, waarvan de snaarinstrumenten van Spaanse oorsprong zijn. Bekende blaasinstrumenten zijn de houten fluiten (quenas) en de bekende panfluiten van bamboe (zamponas), die zowel in vorm als in afmetingen en aantal pijpen enorm kunnen variëren. Verder gebruiken ze ook nog slaginstrumenten voor de muziek (tambor of bombo). De muziek verschilt dikwijls van streek tot streek. In de Andes worden melodieën vaak eindeloos herhaald en lijken ze vooral bedoeld om de luisteraars in een soort trance te brengen.

Na het eten zijn we met de trein terug naar het station van Ollantaytambo gereden. Bij het verlaten van het station stonden ze massaal hun diensten voor taxivervoer aan te bieden naar Cusco. Zelfs het vervoeren van een grote groep was geen probleem.

Bij het inslaan in een straat, waar er maar 1 wagen door kon, kwam onze bus vast te zitten door een tegenligger. In deze straat mogen ze in beide richtingen rijden. Beide chauffeurs bleven staan en riepen naar elkaar. Wie gaat er hier achteruitrijden? De buschauffeur stapt eventjes uit en kijkt of hij nog kan manoeuvreren met zijn bus. Dit was perfect mogelijk. Hiervoor moest je zelfs niet uit de bus stappen om dit te zien. Peruanen zijn een beetje koppig en geven niet graag toe. Hierdoor kan het voorvallen dat men lang blijft staan in deze situatie. Blijkbaar zijn de vrouwen hier in Peru ook tamelijk koppig.

We rijden een niet geasfalteerde straat in waar de koeien aan het rondlopen waren. Je kon hier in deze straat povere huizen zien. Ons hotel lag ook in deze straat. Dat beloofd! Bij het aankomen in het hotel was er rond het hotel een grote ommuring. Rijkdom daar binnen en armoede daar buiten. Wat een contrast. We zitten hier in “the middle of nowhere”. De koeien en andere dieren liepen bijna voor de ingang van het hotel. Helaas kunnen we het hotel niet verlaten om een goed restaurantje te vinden. De enige mogelijkheid om te eten, was het restaurant in het hotel.

We zijn de volgende dag terug naar het dorp Ollantaytambo gereden. Dit wordt ook nog wel de levende Incastad genoemd. We bevinden ons nu op 2700 meter hoogte. Ollantaytambo was vroeger namelijk een versterkte stad, die waarschijnlijk diende als voorpost om de Incahoofdstad te beschermen. Het was echter meer een stad dan een fort, met een groot centraal plein en belangrijke gebouwen en heiligdommen eromheen.

Ollantaytambo wordt geflankeerd door een immens archeologisch complex. Rond het dorp zijn terrassen uitgehouwen door de Inca’s. Aan de ingang van het archeologische complex zat er een blinde man op een soort harp muziek te maken. Hij bedankte ons met een knikje als hij geld hoorde vallen in zijn geldbus.

We kijken nu tegen een grote heuvel aan vol terrassen, die door de Inca’s voor irrigatie zijn aangelegd en ook dienen om erosie van de hellingen te voorkomen. Via een trap kom je eerst bij de “tempel van de tien vensters”, zo genoemd vanwege tien trapezevormige nissen. Verder naar boven staat de “tempel van de zon”, opgetrokken uit roze granietsteen. Het steen voor deze tempel werd uitgehakt uit rotsen aan de andere kant van de rivier. De stenen werden met behulp van honderden mannen en lama’s versleept. Er is niet veel van de tempel overgebleven. Er staat nog een goed bewaarde muur, waarschijnlijk van het hoofdaltaar, dat bestaat uit zes enorme blokken steen die elk wel negentig ton wegen. In sommige blokken zag je een gemaakte inkeping, opdat de verschillende goed afgewerkte blokken op elkaar zouden passen. Bij sommige blokken zag je uitsteeksels, die dienst deden vroeger als zonnewijzers. Kleinere stenen dienen als verticale verbindingstukken om de muur te verstevigen tegen aardbevingen. Naast de tempel van de zon staat de zogeheten Incatroon, een uit rots gehouwen nis in de vorm van een zetel.

Op het hoogste punt heb je een zicht op de brede heilige vallei waar er aan landbouw gedaan wordt. Men noemt ze heilig omdat men per jaar 3 oogsten had. In de heilige vallei kan je ook zoutwinningvelden tegenkomen.

Deze site bestaat uit een religieus en een politiek gedeelte. In het religieuze gedeelte bovenaan werden er mensen en dieren geofferd. In het politieke gedeelte onderaan bevonden zich de paleizen.

Tegenover de religieuze sector aan de oostkant van het dorp zie je een heuvel met een graanschuur in de bergflank. Dit stamt ook nog uit de tijd van de Inca’s. Dit was een opslagplaats voor voedsel, omdat het hier koeler was. Bij het afdalen van de trap langs de terrassen zie je een irrigatie kanaal voor het bevloeien van de terassen

In het dorp zelf kom je ook nog irrigatie kanalen tegen, zoals in de tijd van de Inca’s.
Op de daken van de huizen zie je 2 stieren beeldjes staan. Ze geloven dat dit hun huis zal beschermen tegen alle onheil. Stieren is voor hun een symbool van sterkte. De Indianen waren gefascineerd door stieren. Hun brandverzekering bestaat hier dus uit 2 stieren beeldjes, die ze bovenaan op het dak van hun huis plaatsen.

Het bijzondere van Ollantaytambo is dat een deel van de huidige bevolking nog in de oorspronkelijk huizen woont. De nauwe straten dragen nog steeds de inheemse namen van weleer. Sommige huizen hebben nog strodaken, bij andere zijn ze vervangen door dakpannen.
Zo hebben we een kijkje mogen nemen binnen in zo een huis. Het eerste dat opviel was dat de guineese biggetjes of cavia’s binnen rondliepen in de woonruimte en ze waren aan het eten. Er stonden in de woonruimte twee bedden met een tafel er tussenin. De kinderen zaten aan de tafel te studeren, terwijl bompa aan het uitrusten was op zijn bed. Er was nog een houten trap naar een bovenverdieping. Aan de muur kon je verschillende muziekinstrumenten, potten en pannen zien hangen. Je kon hier ook een naaimachine uit de prehistorie zien staan. Vlees, vis en oa maïs was aan het drogen aan een haak. Ook landbouwwerktuigen, om de akkers te bewerken, stonden tegen de muur in de woonruimte. Op een tafel stond er ook een pop waar er geld, voedsel pakjes, cocabladeren, schelpen en andere stenen aan hingen. Verder stak er in de mond van de pop een sigaret in zijn mond. Op de tafel kon je nog ander beeldwerken zien, kaarsen, lucifers, kransen, voedsel, aardappelen,… Deze pop is voor de bewoners in dit huis een geluksbrenger. Men geeft en ze krijgen geluk terug. Ik zou eigenlijk mijn fototoestel aan de pop moeten hangen om prachtige foto’s te verkrijgen van Peru. Aan de deuringang zie je ook nog 2 hoefijzers liggen. Dit zijn ook geluksbrengers.

Nadien zijn we naar een locale markt of braderie gereden. Onderweg zie je de koeien aan het grazen langs de weg. Eventjes gestopt op een punt waar we een mooi overzicht hadden op de heilige vallei. Je kan eucalyptusbomen zien langs de bergflanken. Het gras ziet er hier dor uit. Nu ja, we zijn hier in de winter. In de heilige vallei zal je geen maïs vinden, omdat men deze lager moet planten. Wel kan je oa aardappelen of gerst plantages vinden. Op de bergflanken zal men maar 1 maal per jaar kunnen oogsten, omdat er hier niet veel regen is.

Je komt huizen tegen met een lange stok ervoor. Zie je een rode plastiekzak aan de stok hangen, dan weet je dat er hier een bar is waar je “chicha” drank kan kopen of drinken. Chicha is gemaakt van gegiste maïs. Zie je een blauwe zak aan de stok hangen, dan kan je eten kopen in dit huis. Een stok met een groene zak zijn we niet tegengekomen. Hier zou misschien een vrouw alleen kunnen wonen die groen licht geeft.

Bij aankomst op de braderie weerklonk de feestmuziek al. Het is een kleurrijke markt. Nu heb je zeker het gevoel dat je in Peru zit en nergens anders. Vrouwen passeren je met hun typische locale klederdracht, met hun verschillende soorten hoeden en met hun draagdoeken. In de draagdoeken transporteren ze zelfs hun kinderen. De mannen dragen hier hun poncho’s en soms met hun typische kleurrijke mutsen aan. Hier kan je alle textiel vinden, gemaakt van wol afkomstig van de lama’s en alpaca’s. Deze dieren gedijen het beste op de hoge en koude hellingen van de Andes. Je kan hier tassen, truien, mutsen, matten, popjes en andere textielproducten kopen. Zelfs stieren beeldjes, muziekinstrumenten, kettingen, versierde borden, speelgoed lama’s en andere prullen kan je hier vinden. Aan eten en drinken is er hier ook geen gebrek. De vrouwen zijn de vis, het vlees en de aardappelen aan het bakken op bakplaten of een pan. Men zoekt een paar stenen en zetten die dan in het rond. Binnenin brengt men het hout aan het branden. Hierop zetten ze de bakplaat of de pan. Verschillende soorten fruit en groenten zijn hier ook te vinden. De bakken bier staan hier opgestapeld. Het zijn grote bakken met literflessen bier. Ja, de Peruaan drinkt wel graag bier. Er heerst rond de verschillende standen een grote drukte. Je kan hier ook “chicha” drank proeven. De standen waar je aardappelen kan kopen staan naast elkaar. Nu zie je duidelijk dat er hier een grote diversiteit aan aardappelen is. De gerechten staan hier al volledig klaargemaakt en geserveerd met guineese biggetjes of cavia’s. Deze vormen een grote lekkernij in de Peruaanse keuken.

Op deze weide stond er ook een podium waarop een kleine jongen aan het zingen was. Er was een publiek, dat wel op een afstand stond te kijken naar het muziek optreden.
Op deze markt zaten achter de houten omheiningen de verschillende koeien en schapen. Ik zag zelfs een boer met een koe hier op de weide rondlopen. Hij zal misschien een koopje gedaan hebben. De transportwagens van deze dieren staan langs de weg.

Er lopen hier vrouwen rond en aan de achterkant kan je zien dat ze 2 dikke vlechten in hun haar hebben. De uiteinden van deze 2 vlechten zijn aan elkaar vastgebonden. Dit is een getrouwde vrouw en ga je best niet meer versieren. Hebben ze meerdere vlechtjes in hun haar, dan zijn ze nog vrijgezel en kan je je kans grijpen om een Peruaanse vrouw aan de haak te slaan.

Op dit terrein hoorden we heftig supporteren. Het waren vrouwen met de rok aan die aan het voetballen waren. Je zag 2 houten doelpalen langs beide zijden van het veld. Tussen al die vrouwen was er een mannelijke scheidsrechter. De supporters stonden rond het volledige veld en vormden de buitenlijnen van het voetbalplein. In de Andes is het vrouwenvoetbal populair. Ook op een andere plaats heb ik dit vrouwenvoetbal gezien. Normaal zijn het de mannen die voetballen en de vrouwen gaan meer aan volleybal doen.

De kinderen konden zich hier ook amuseren op de braderie. Met een draaimolen, een soort ballenbad waarin ze konden spelen en enkele voetbal kikkertafels was het dolle pret voor de kinderen hier.Verder zag je een bord, die ze op een verhoog zetten, waarop verschillende plaatjes naast elkaar liggen. Op deze plaatjes kan je verschillende cijfers zien. Achter een omheining trachten kinderen een muntstuk op dit bord te gooien. Komt de waarde van het muntstuk overeen met de waarde op het plaatje dan hebben ze gewonnen. Ze kregen dan twee maal de waarde van het muntstuk terug. Zo waren er verschillende tafels te vinden waar men dit spel kon spelen.

Nadien zijn we naar een oude Haciënda gereden voor het middageten. Onderweg zie je veel kraampjes langs de weg en prachtige landschappen.

Nadien zijn we richting Pisac gereden. Eerst rijden we door het koloniale stadje Pisac. De verschillende huizen kunnen hier wel een likje verf gebruiken. Je ziet veel bedrijvigheid op straat en de mooi uitgedoste vrouwen aan de kraampjes brengen kleur in de stad. Een camion met een laadbak was de locale schoolbus. Achteraan stonden alle kinderen recht en erg dicht bijeen in de laadbak. De kinderen droegen hier een blauw uniform. Veilig zag het er toch niet uit voor de kinderen. Je ziet hier ook veel borden langs de weg met politieke propaganda. In deze streek zie je ook regelmatig geschilderde muren met indianenfiguren. Het is hier ook mogelijk om op zondag een mis in Quechua mee te maken in de kerk aan het marktplein.

Nadien rijden we vanuit Pisac naar omhoog. Je kan hier verzakkingen zien in de weg. Er zijn zelfs rotsblokken van de steile bergwanden, die op de rijweg zijn gekomen door aardverschuivingen. De ossen lopen hier weer vrij rond langs de weg. Ik zag dan ook verkeersborden met een os erop. Boven Pisac verrijst de berg “Cerro Kuntur”, waarop de ruïnes liggen met burchten, heilige plaatsen, woonhuizen en graven. Op de top ligt Intihuatana, een astronomische observatiepost met een zonnewijzer. Op deze locatie hebben we een wandeling gedaan en kan je genieten van de landbouwterrassen op de heuvels en de fascinerende en uitgestrekte ruïnes. De landbouwterrassen werden ooit door de Inca’s aangelegd en worden nog steeds door de huidige bevolking gebruikt. Ook heb je hier een weids uitzicht over Pisac en een deel van de Valle Sagrado.

Tegen een bergwand zag je gaten. De Spanjaarden waren op zoek naar goud, maar in de gaten vonden ze mummies. Eigenlijk lagen ze daar wel goed. Er was hier een fris windje aan het waaien en dus konden we een jas wel gebruiken tijdens de wandeling. Opletten dat er tijdens de wandeling geen Peruaanse man je achtervolgt, die een irritant deuntje aan het spelen is op zijn blokfluit.

Je kon hier ook de irrigatiekanalen zien voor de landbouwterrassen. Weer zien we mooi afgeronde stenen in de ruïne. Hoe hebben ze dit toch klaargespeeld in die tijd? We dachten met antwoorden hierover naar huis terug te keren, maar we gingen met extra vragen terug naar huis. De verschillende grote stenen passen weer goed op elkaar. Men zet ook dunne stenen ertussen of tussen de verschillende stenen is er lucht. Dit dient tegen de mogelijke aardbevingen in de regio.

Nadien zijn we dan ’s avonds teruggereden naar ons hotel in de “middle of nowhere”. In Pisac nemen we afscheid van de locale gids Selia.

In de bergflanken kan je opschriften zien, zoals bv reclame voor een stad (bv “Coya una Joya”: De stad Coya is fantastisch). Onderweg zijn we een vrachtwagen tegengekomen die cementzakken vervoerde. Die cementzakken liggen op geen paletten. Er zijn hier mannen die 2 zakken van 50kg tegelijkertijd nemen. Ook zijn we een defecte bus tegengekomen langs de weg. De bus had geen achterwiel meer. Er werden weer stenen van langs de kant van de weg genomen, plastiekflessen en rood gekleurde materialen om het gevaar aan te geven.

Op een bepaalde plaats stroomde er veel water van de ene kant naar de andere kant van de straat. Het is blijkbaar een lek in een waterleiding die maar niet hersteld geraakt. De bomen langs de weg waren onderaan ook wit geschilderd met een klein randje rood erboven.

Als het donker werd, dan was er geen verlichting meer lang de wegen in de heilige vallei.
Ziezo, we zijn veilig aangekomen in het hotel.

In dit hotel bleek dat het tellen, rekenen en administratie de zwakke plek van de Peruanen is. Niet alleen zoals we dit zagen bij het nemen van de speedboten naar de Ballestas eilanden in Pisco. In het restaurant komt er iemand aan tafel de verschillende kamernummers vragen. Er komt dan iemand anders de bestelling voor het eten opnemen. Voor het opmaken van de rekening weten ze niet meer welk bestelling ze aan welke kamernummer moeten koppelen. Van op een afstand zitten ze in ons borden te kijken. Men komt nogmaals langs bij de reisleider of de rekening wel klopt.

Blijkbaar is het hier een gigantisch werk om in Peru je elektriciteit en gas factuur te betalen. Je moet hier in Peru bijna een dag verlof nemen om deze betaling in orde te brengen.

Het ergste hebben we nog niet gezien. Na afhandeling van de betaling aan de balie komen ze je achterna tijdens het ontbijt om te vragen of ze de gegeven factuur mogen veranderen. Dit gebeurde bij verschillende mensen. De gedane betaling is wel in orde maar de gegeven factuur is volgens hun niet goed. Op de factuur stond wel degelijk de juiste gegevens en het juiste bedrag. Wat een bende amateurs in dit vier sterrenhotel. U gewoon eens kwaad maken om vaart in de facturatie te krijgen. Dat help zeker en vast.

In dit hotel moesten we bij het ontbijt met handen en voeten uitleggen hoe we ons ei gebakken wilden hebben. “Sunny Side Up” Wablieft meneer! Een Amerikaanse toerist kwam met zijn Engels Spaanse woordenboek ter hulp.